Na de eerste twee edities die werden toevertrouwd aan Bernard Plossu en Dave Anderson, vallen drie andere missies onder de koepel van Mons 2015: in 2013 presenteerde de Zweed Jens Olof Lasthein een mooie reeks panorama's in kleur, vol menselijkheid, die getuigden van krachtige ontmoetingen tijdens zijn verblijf. In 2014 zette de Française Claire Chevrier met haar beelden een bijna geometrisch kadaster uit van een stad in volle verandering. De laatste in de rij is de Belgische fotograaf Stephan Vanfleteren wiens werk van 2014 in 2015 de musea zal vullen.

Het Musée de la Photographie in Charleroi heeft in de loop van de voorbije jaren, vanaf 2010, opdrachten gegeven aan vijf fotografen om de stad Charleroi en haar omstreken in beeld te vatten. Na Bernard Plossu, Dave Anderson, Jens Olof Losthein en Claire Chevrier is het nu de beurt geweest aan Stefan Vanfleteren (Kortrijk, 1969). Dat is zonder ophef gebeurd en niet zoals voor de World Press Photo prijs die door de reactie van burgemeester Paul Magnette tot een rel leidde. Nochtans hebben de vijf uitgekozen fotografen evenmin een zonnig beeld van de stad getoond. Hoe kan het anders met een gemeente die geteisterd werd door economische terugval met de daaruit voortvloeiende armoede en verpaupering. Het is geen oord om een plezierreisje naar te organiseren. Men gaat er liever uit dan in ondanks het feit dat de voetbalploeg nu Europees mag spelen.
Verdoemde stad
En toch leverde het initiatief vijf reeksen interessante foto's op. Voor Stefan Vanfleterens bijdrage pleit dat hij er, bij wijze van spreken, een soort liefdesverhaal wist van te componeren en dat hij zijn signatuur van donker getinte foto's die we uit zijn oeuvre kennen heeft gehandhaafd. Bij zijn tentoonstelling hoort een boekcatalogus met een donkergrijze kaft die onmiddellijk de teneur van zijn foto's situeert. Daarin heeft de fotograaf zelf een heel persoonlijke tekst geschreven die een perfecte eenheid met zijn project vormt en ook zo moet gelezen worden. Hij verhaalt daarin hoe hij, als West-Vlaming die aan de kust opgroeide, het contrast tussen de weidsheid van de zee en de indrukwekkende terrils, de opeengepakte industrie- en andere gebouwen, inclusief de arbeiderswoningen als een contrast ervoer, niet alleen visueel maar ook mentaal. Het koste hem heel wat moeite om daaraan te wennen en decennia later opnieuw met die tegenstelling geconfronteerd te worden. Maar gaandeweg ontstond er een begrip, een empathie, zelfs een soort liefdesband met zowel de omgeving als met de autochtone bevolking. De fotograaf is dan ook met een open geest aan zijn opdracht begonnen en men voelt, als toeschouwer, heel duidelijk dat hij zonder vooringenomenheid stad en ingezetenen heeft benaderd. Stadsbeelden en landschappen, het binnenwerk van de resterende industrie, het urbanistisch patroon en vooral mensen, jong en oud, nuchter of dronken. In dat amalgaam van indrukken puurde hij, in zijn stijl, de kwintessens van een verdoemde stad die hoopt op een nieuw leven, als dat er ooit zou komen.
Notoire dronkaards en agressieve werklozen
Van op eenzelfde terril keek hij telkens weer naar die onregelmatige puzzel van huisjes en leegstaande krotten, naar de restanten van de 19e eeuwse industriële revolutie en hij voelde zich, zoals een van de engelen in de film van Wim Wenders "Der Himmel über Berlin", over de stad zeilen om soelaas te brengen aan hen die in nood zijn. Dat soelaas bracht Vanfleteren ook wanneer hij de cafétafel deelde met notoire dronkaards of op straat met jonge agressieve werklozen of met de eigenaar van een hondje die hem vroeg om een print van de foto, waarschijnlijk om een herinnering aan zijn beste maatje.
Het grootste deel van de fotoreeks ontstond tijdens het begin van de winter in 2014 en de aanvang van de lente 2015. Dat gaf de fotograaf de ideale omstandigheden om in zijn gekende stijl, diepe zwarten en harde contrasten, zichzelf te blijven en toch te beantwoorden aan de bedoeling van zijn opdracht. De foto's, hoe bepalend ook, zijn stuk voor stuk, boeiende beelden, zowel wat het standpunt betreft, het spel van licht en donker, de compositie, de toevallige of gewilde effecten. Opdracht- en reportagewerk, misschien nog meer essay dan verhaal, van het hoogste niveau. Met op voor- en achterkaft van het boek het hoopgevende "Il est clair que le gris est noir, mais Charleroi sera blanc, un jour".