Kunstencampus Turnova
Academieplein 17
2300 Turnhout (ingang Baron Frans du Fourstraat)
De opleiding biedt twee trajecten aan: een kort en een lang traject.
Het korte traject omvat vijf jaar waarbij je elke week 8 uren in het atelier kan werken.
Het lange traject duurt 10 jaar en kan interessant zijn voor studenten die enkel 4u per week kunnen aanwezig zijn.
Na het traject (5 of 10 jaren) is het mogelijk om via een toelatingsproef nog 2 specialisatiejaren te volgen.
De opleiding start in het eerste weekend van de maand september en eindigt eind juni (conform het dagonderwijs).
De lesuren gaan door op vrijdagavond van 18.15u tot 21.45u.
Op zaterdag van 8.45u tot 12.15u en in de namiddag van 13.15u tot 16.45u.
De studenten van het lange traject volgen les op vrijdagavond.
Vakantieregeling is conform het dagonderwijs.
Altijd al willen fotograferen en meer uit jezelf en jouw camera halen?
Dan nodigen we je uit om naar de kunstencampus op Turnova te komen op vrijdagavond en/of op zaterdag.
Samen werken om jouw hobby naar een hoger niveau te brengen met de docent en medecursisten.
Je begint met analoge fotografie en daarvoor heb je een analoge camera nodig.
Tweedehands vind je er al rond de 50 euro.
Denk niet aan klassikaal onderwijs, maar aan een interactieve groep die in een grote ruimte werkt.
Jouw kennis zal per jaar toenemen en wat je leert in het eerste jaar krijgt meer diepgang in het tweede jaar en zo verder doorheen de volgende jaren.
Na het vijfde jaar kan je nog verder doorgroeien in de specialisatiejaren.
In deze unieke twee specialisatiejaren werk je geheel zelfstandig rond een zelfgekozen project maar kan je
steeds terugvallen op de begeleiding van de docent en de input van je medestudenten.
Men kan de opleiding onderverdelen in twee trajecten:
kort traject (studie duurt 5 jaren, 8 uren per week)
lang traject (studie duurt 10 jaren, 4 uren per week)
Het lange traject komt in grote lijnen overeen met het korte traject alleen verspreid over een langere periode.
Na beide trajecten kan je nog twee specialisatiejaren volgen.
In het eerste jaar komen de basisbeginselen van de fotografie aan bod zowel inhoudelijk (leren zien in grijswaarden, evaluatie van de grijswaarden,
ruimtelijke interpretatie van een tweedimensionaal vlak,..) als technisch (lichtmeting/zonemeting, camera, ontwikkelen en afdrukken,..)
Op analoog vlak wordt vooral geopteerd voor de zwart-wit fotografie maar de digitale fotografie komt ook uitgebreid aan bod (raw ontwikkeling,
beginselen Color management, flitstechnieken...)
De essentiële doelstelling blijft nochthans ‘leren zien’, gericht waarnemen in functie van het fotografische beeld waarbij
het gebruik van bestaand licht hierbij centraal staat.
In deze unieke twee specialisatiejaren werk je geheel zelfstandig rond een zelfgekozen project maar
kan je steeds terugvallen op de begeleiding van de docent en de input van je medestudenten.
In het tweede jaar wordt de technische bagage verder praktijkgericht gebruikt.
Een grote nieuwsgierigheid voor fotografie en de zoektocht naar de eigen fotografische
gevoeligheden wordt gestimuleerd.
De student heeft nog geen uitgesproken visie maar de kiemen worden hier wel gelegd.
In het derde jaar is de student technisch zeer onderlegd.
De beelden hebben meer inhoud.
Previsualisatie is een belangrijk onderdeel bij het maken van een beeld,
in dit jaar wordt de eerste aanzet gegeven.
De student kan zowel analoog als digitaal aan de slag.
In het vierde jaar en vijfde jaar getuigt de student van een zekere persoonlijke aanpak,
de techniek is volledig eigen gemaakt en is een middel geworden om de visie in beeld te brengen.
De beleving van de fotografie heeft een eigenheid gekregen.
In de specialisatiejaren is de student autonoom.
De student heeft een uitgesproken visie, previsualisatie is een evidentie.
De student werkt rond een zelfgekozen jaarthema.
Uitstappen naar musea en tentoonstellingen worden voor alle jaren op regelmatige tijdstippen ingelast.
In het eerste en tweede jaar komen de basisbeginselen van de fotografie aan bod zowel inhoudelijk (leren zien in grijswaarden, evaluatie van de grijswaarden,
ruimtelijke interpretatie van een tweedimensionaal vlak,..) als technisch (lichtmeting/zonemeting, camera, ontwikkelen en afdrukken,..)
Op analoog vlak wordt vooral geopteerd voor de zwart-wit fotografie, dit kan aangevuld worden met digitale kleurfotografie.
De essentiële doelstelling blijft nochthans ‘leren zien’, gericht waarnemen in functie van het fotografische beeld
waarbij het gebruik van bestaand licht hierbij centraal staat.
In het derde en vierde jaar wordt de technische bagage verder praktijkgericht gebruikt. (raw ontwikkeling, beginselen Color management, flitstechnieken...).
Een grote nieuwsgierigheid voor fotografie en de zoektocht naar de eigen fotografische gevoeligheden worden gestimuleerd.
De student moet nog geen uitgesproken visie hebben maar de kiemen worden hier wel gelegd.
In het vijfde en zesde jaar is de student technisch meer onderlegd.
De beelden hebben meer inhoud.
Previsualisatie is een belangrijk onderdeel bij het maken van een beeld, in deze twee jaren wordt hiervoor de eerste aanzet gegeven.
De student kan zowel analoog als digitaal aan de slag.
In het zevende jaar en achtste jaar getuigt de student van een zekere persoonlijke aanpak,
de techniek wordt verder ontwikkeld en wordt meer en meer gehanteerd om een visie vorm te geven.
In het negende en tiende jaar getuigt de student van een persoonlijke aanpak,
de techniek is volledig eigen gemaakt en is een middel geworden om de visie in beeld te brengen.
De beleving van de fotografie heeft een eigenheid gekregen.